informatie VER 1991 – 2023

Door de jaren heen heeft de vereniging immer de belangen van de sector als geheel en die van haar leden in het bijzonder verdedigd. Vanaf 1-1-2024 treden we naar buiten als ‘De VER’, Vakgroep exploitanten relaxbedrijven. Reden om ook eens terug te kijken… en verder te gaan!

We hebben als ondernemersorganisatie – aangesloten bij MKB-Nederland – meegewerkt aan o.a. het opheffen van het bordeelverbod en de fiscale opting-in-regeling, de landelijke hygiëneregels en  inbreng bij het tot stand komen van wet-en regelgeving ter zake.  We verdedigden niet alleen  de algemene belangen maar ook die van individuele ondernemers/VER-leden. We bepleiten en lobbijen die belangen bij Ministeries, Gemeenten, Diensten, Rechtbanken en adviescolleges, en bedrijven, zoals banken, verzekeraars en deurwaardersorganisaties; dus op elk niveau . We werkten mee aan interviews, als inspreker of spreker en soms als mediator. En we brachten ook informatie uit via o.a. VER-mOnthly  en via deze site. We poogden immer vooroordelen en stigma te bestrijden. We organiseerden workshops voor ondernemers en sekswerkers over verschillende onderwerpen.
Onze resultaten werden immer bereikt in samenwerking en overleg met overheden, organisaties en ondernemers – soms op de voorgrond en vaker op de achtergrond. Maar het beleid gaat op de schop: We treden vanaf 1 januari 2024 naar buiten als Vakgroep exploitanten relaxbedrijven – het werd tijd voor verandering. Maar niet alles gaat overboord!

 contact:  ver.secretariaat@planet.nl 

 

Over het ontstaan en een beeld van de ontwikkelingen  van de vereniging in ruim 32 jaar – in de tekst hierna even terugkijken:

De VER werd opgericht 26 september 1991. Doordat ik zo lang aan de vereniging verbonden ben geweest (v.a. februari 1992), is dit ook een persoonlijk getint artikeltje van achterom kijken geworden. Bedenk dat het zeker niet alleen mijn verdienste was: zonder de support van de VER-leden en VER-bestuur en relaties was dat niet gelukt met alleen mijn goede bedoelingen! Veel van het werk werd ook in de luwte gedaan en zodra er anderen een idee overnamen – namen wij ook bewust afstand. 

En het is dus ook zeker  geen compleet verhaal, het is een terugblik over meer dan 30 jaar.                                       André van Dorst 

  Herinneringen 1991 – 2023

 Het begon in Apeldoorn

 Al in 1985 werd gesproken over het oprichten van een vereniging die de belangen van de Relaxbedrijven moest gaan vertegenwoordigen. Directe aanleiding was toen de Gemeente Apeldoorn, waar twee ambtenaren aan een bureau hadden bedacht hoe dat in ‘die nieuwe branche’ geregeld moest worden als onverhoopt de legalisatie een feit zou zijn en de gedoogsituatie aan zijn eind zou komen.

 Die lopende behandeling ‘opheffing bordeelverbod 1911’ liep in de Tweede Kamer vast, zou daarna nog een keer mislukken en het duurde al met al zo’n 30 jaar; legalisatie van de bedrijven zou dus nog duren tot 2000! Dat wisten we in 1985 niet. Uiteindelijk kwam er een eind aan een ‘gedoogbeleid’ wat vanaf 1969 per gemeente totaal verschillend kon zijn. 

 Het bleek dat het Apeldoornse ambtenaren-team het toen wel met elkaar eens was maar nog nooit zo’n bedrijf van binnen hadden gezien of ook maar enig idee van de plaatselijke situatie hadden. We werden getriggerd doordat we hoorden dat zij ook intern ventileerden dat die ‘soort bedrijven’ in Apeldoorn de regelgeving dan niet zouden overleven.

Tijd om eens contact met ze te zoeken… en het er eens over te hebben, zo dacht ik. Naïef natuurlijk! Men wilde als ambtenaar ook helemaal niet spreken met ‘die lui’… Illegaal, crimineel, wetsontduikers… daar mógen we niet eens mee praten!, zo stelden ze.

 Een goed gesprek met Burgemeester Jhr.drs. Beelaerts van Blokland, zorgde voor een betere aanpak; direct de volgende morgen. Het opende ons (de toen nog 17 Apeldoornse bedrijven die aan dat gesprek deelnamen) ook de ogen dat een goed en open gesprek ook snel veel kan oplossen.

In Apeldoorn is thans nog slechts een enkel bedrijf actief – ambtelijk en bestuurlijk zijn er geen problemen en er is nog vergunning-ruimte.

 Eén ondernemer vond dat je dan eigenlijk ook een landelijke vereniging zou moeten oprichten… want in de Kamer waren ze bezig met ‘die wetgeving’ en dat zou wel eens fout kunnen gaan. En na bijval van de anderen…  of ik dat maar even wilde regelen… die landelijke vereniging organiseren. Why me? Ik ben druk met mijn verschillende bedrijven – waaronder ook een seksbedrijf – en werk al 7 dagen in de week: Doe dat lekker zelf! Dat deed hij uiteindelijk ook: In september 1991 werd de VER opgericht met Statuten, een bestuur en direct al de eerste 30 leden.

 Hij benaderde me weer om ook in het bestuur deel te nemen maar ik bedankte andermaal. Ze pasten daarna de truc van menige vereniging toe: Mij uitnodigen voor de volgende vergadering en dan de leden vragen om je een functie min of meer op te dringen. In februari 1992 werd ik ‘ingelijfd’…

 ‘De Belastingen’

‘De Belastingen’ was al direct onderwerp in de vereniging en bleek zelfs de reden om de oprichting van de vereniging – 26 september 1991 – maar eens door te zetten. Het onderwerp ‘Belastingen’ is daarna eigenlijk nooit meer van de agenda gegaan – er was altijd wel wat.

Men wilde in 1991 al direct loonbelasting en premieheffing over de inkomsten van de sekswerker heffen bij de ondernemers. Er volgde nog een aanwijzing van Staatssecretaris Van Amelsfoort dat er ‘gewoon’ geheven moest worden. Dat bleek te snel: Er mocht toen tussen een legaal werkende en een (formeel) illegaal bedrijf geen arbeidsovereenkomst bestaan; die zou bij het ontstaan ook onmiddellijk ongeldig zijn – en dan kun je er ook niet over afrekenen.

 Tja, er was alleen al meer dan 20 jaar een gedoogsituatie…; men was nog volop bezig met het legaliseren van de bedrijfsmatige organisatie van prostitutie (‘Sekswerk’, als begrip moest in ons land  nog worden uitgevonden).  Alle normale wetten zouden daarna ineens van toepassing zijn. Het was wel duidelijk dat na de legalisatie loondienst een probleem zou worden.

 Ook al hadden wij al in 1992 de eerste deskundige adviezen gevraagd – o.a. aan Dr. Willem Vermeend – en overleggen gestart over hoe dat wèl was op te lossen.

Het duurde tot in het begin deze eeuw voor men een oplossing had: De Belastingdienst had ondertussen eigen ideeën ontwikkeld en vond dat er in de bedrijven toch  altijd sprake was van een dienstverband vanwege een zekere gezagsverhouding en dat het in formele zin altijd kon worden aangetoond want die seks-ondernemers gaven allerlei bijkomende werkzaamheden aan de sekswerkers. En als je maar genoeg aanwijzingen kon stapelen was dat ‘kat in het bakkie’! En dat kon dan de hele sector worden opgelegd.

 Wij vonden sekswerkers altijd al zelfstandigen omdat opdracht voor sekswerk niet past en een werkgever per definitie opdracht geeft hoe en wanneer het werk moet worden uitgevoerd. ‘Sociale Zaken’ liet in 2002 onderzoek bij de UvA doen dat loondienst wèl mogelijk was. Het bleek volgens het onderzoek niet on-mogelijk maar in de praktijk on-uitvoerbaar; het Ministerie Szw vertaalde het: Het kan dus het moet! Dat kwam ook de fiscus toentertijd goed uit, die moeten het dan tenslotte uitvoeren.

 Wij gaven vervolgens workshops aan ondernemers hoe de zelfstandigheid dan geregeld zou moeten worden. Er viel aan die dagelijkse gang van zaken best wel wat te verbeteren. Die modellen werden door de Belastingdienst ook telkens afgewezen.

 Curieus: Thans werken in verschillende districten de bedrijven met zelfstandigen – met toestemming van de Dienst – op de wijze zoals destijds werd voorgesteld… Lang niet elke Inspectie wil overigens meewerken. In geval van escort-bedrijven gaat men daar sneller in mee.

 Tussen 2003 en 2005 regende het vervolgens  belasting-aanslagen en -boetes bij bedrijven voor loonbelasting en premieheffing. Het moet gezegd, er waren ook ondernemers bij die er geen been in zagen om met een eindeloze reeks verplichte opdrachten voor de sekswerkers te komen, waar je normaal bijvoorbeeld een portier, bar- of schoonmaakpersoneel voor moest aannemen. En dan toch roepen dat de sekswerkers zelfstandigen zijn; dat is dan niet houdbaar. Maar als je geen personeel wil; moet je ze ook niet als personeel behandelen.

In een aantal aangebrachte zaken leken daarop uitgezocht om te winnen. Maar helaas, ook ondernemers die het toen juist wèl goed regelden werden daardoor eveneens onder het mes doorgetrokken – ieder moest en zou aan de loondienst! In korte tijd volgden vele Rechtszaken. Tot er een zaak opdook die het tij liet keren.

 Enfin, eind 2005 stelde de Belastingdienst voor om te komen praten of opting-in misschien een mogelijkheid was om het op te lossen – het verleggen van de heffing (noemde men toen nog geen ‘opting-in’) was door de VER dus al in 1992 aan hen voorgelegd en toen weggelachen.

 In 2009 werd opting-in ook nader wettelijk geregeld. Wij werden bij het vooroverleg rond de opting-in betrokken. Dat ging over het algemeen goed en met wederzijds respect. Zowel in het overleg waarin we ook optrokken met diverse vertegenwoordigers van de sekswerkers. Waar De Rode Draad/FnvDienstenbond zich op het laatst terugtrok – men had een eigen idee ontwikkeld. Dat werd overigens ook geen succes.

Later werden we  door de Belastingdienst ook betrokken bij de invoering en de toepassing. De rust in de sector keerde terug. Dank ook aan hen die daaraan meewerkten! Dan past ook dank aan de administratie-kantoren van Willem Freen en Ted Maton – die vaak veel werk hebben verzet om de juiste cijfers in het overleg in te brengen. En om een en ander goed te laten verlopen: zie www.opting-in.info. 

Op dit moment gaan er weer stemmen op om tòch loondienst in te voeren voor sekswerkers in de bedrijven.

 Weer even terug in de tijd

 De vereniging liep na de oprichting al snel naar de 100 leden en zoals elke nieuwe organisatie was het ook leren met vallen en opstaan maar we zaten al snel aan tafel in menig overleg.

 Dat was mede dankzij de Mr. A. de Graafstichting – directeur mr. Hans Scholtes – die bepaald een gids in overleg-land bleek! Daar was ook een overlegplatform –  het LPO, het Landelijk Prostitutie Overleg –  waar alle actoren elkaar konden ontmoeten. Voor die inspanningen alsnog veel dank!

 Veel  gesprekken over hoe het verder zou moeten na de legalisatie van de bedrijven en welke wetgeving dan wel of niet van toepassing zou zijn en hoe daar dan mee om te gaan.

Alles wat in een andere sector al jaren gemeengoed was moesten we ontdekken en op de toepassing beoordelen. Bij de Belastingen hadden we al direct gemerkt dat het héél taai kon zijn!

 Erotikeur

ErotikeurMidden jaren 90 was ook niet duidelijk of een derde poging om het zogenaamde bordeelverbod  (verbod op exploitatie) op te heffen nog mogelijk was en nam de VER het initiatief om te komen tot een keurmerk voor de relaxbedrijven.

 ‘Erotikeur werd vervolgens ontwikkeld door deskundigen van buiten de VER. Onder de actieve leiding van Dr. Lucy van Mens (omgekomen met MH 17) – wiens inzet op veel terreinen nog node gemist wordt. Ook een graag geziene gast op vele VER-vergaderingen.

Het keurmerk was vanaf 1996 actief en was geen ‘sterren’-keur maar een bedrijfskeur. Het Erotikeur werd uiteindelijk ingehaald in 2000 toen de overheid bedrijven ging beoordelen op de vergunning-voorwaarden.

 

In september 2000 was dus de legalisatie een feit – na 30 jaar behandeling en na alle vallen en opstaan in de Kamers. Wij  konden ons richten op de nieuwe situatie. De bedrijven waar we ons op moesten richten waren er ca. 1350 – de 21e eeuw gingen we in met 225 leden – dat zou nog uitgroeien tot 275 leden.

 Detail: als je nu nog 125 seks-ondernemers in de besloten bedrijven en escort weet te vinden is je lijstje aardig compleet! En na 2003 dalen de aantallen nog steeds.

 Vreemdelingen

 Behalve met de Belastingen was er al direct in 2000 een probleem rond de sekswerkers – met name die van buiten de (toenmalige!) EU/EER-landen en zeker die uit de andere continenten (m.n. Azie, Afrika en Zuid-Amerika).

 Net als in de ons omringende landen in 2000: zo’n 60% van het totaal; die moesten híer allemaal weg uit de bedrijven. De Vreemdelingenwet was duidelijk. Later werd het aangevuld met ‘dat een werkvergunning voor prostitutie of daartoe leidende beroepen, niet aangevraagd mocht worden’Een deel van hen vertrok naar het ‘thuisland’ of naar andere EU-landen – ze waren hier slechts voor het werk; anderen vonden hun weg hier in het zg. ‘thuiswerk’ – dat was niet altijd succesvol en leidde ook vaak tot misstanden – buiten elk zicht om.

 Dat was voor veel bedrijven een probleem als een substantieel deel van de bezetting vertrekt. Maar er mee doorwerken koste de vergunning. Sommigen gingen – ondanks ook onze waarschuwingen – ook ‘gewoon’ door met het werven buiten de grenzen: dat werd – voor hen – een nog groter probleem. Dan was je formeel ook direct ‘mensenhandelaar’ geworden.

 Een probleem waar wij weinig aan konden veranderen; de overheid was daarin ook uiterst star en het beleid bood geen enkele ruimte of coulance. Soms met absurde situaties tot gevolg – met name voor Nederlandse ondernemers in het grensgebied met België en Duitsland die dan van mensenhandel werden beschuldigd, als je iemand van een nabij gelegen station of luchthaven ‘over de grens’ ophaalde. Inmiddels maakten Rechters een eind aan zulk irreëel beleid. Inmiddels werd de wetgeving ook aangepast.

De meeste landen zijn ondertussen toegetreden tot de EU en is het probleem grotendeels ‘als vanzelf’ opgelost. Blijft dat sekswerkers uit andere continenten en de niet-EU&EER-landen ook nog steeds hun geluk in ons land proberen. Maar ze mogen niet werken als sekswerker. Als ze tòch komen zijn ze aangewezen op het illegale circuit – en daarvan niet het beste deel…

 Tja, Nieuwe wind…

 Rond 2000 werd over de legalisatie en sekswerk over het algemeen heel positief bericht. Het tij zou politiek al heel snel keren zodra Balkenende I in juli 2002 aantrad met zijn ‘normen en waarden’ en binnen die 87 dagen bleek ook de pers ineens helemaal niet meer positief over de legalisatie… vooral minpunten werden benadrukt.

 Ook in de opvolgende 8 jaren met  Balkenende II / III en IV. Binnen het CDA was men ook van meet af aan tegen het afschaffen van het bordeelverbod. We kwamen destijds zelfs een Minister tegen die vond dat een goede seksondernemer diegene was die onmiddellijk zou stoppen en verdwijnen. En een fractievoorzitter die me toebeet dat ik toch niet verwachtte dat hij ook maar één positief woord over die, die.. eh, troep zou gaan zeggen – het ideeDie transitie hadden we trouwens net achter de rug: in de eerste twee jaar van de legalisatie vertrok ieder die zich binnen die nieuwe controleerbare en vergunde situatie niet gelukkig voelde  – bij een aantal daarvan hadden ook wij dus geen spijt…

 Vanuit de regering en ambtenarij kwam op slag geen enkel positief bericht meer naar buiten. Dat bleef dus zo tot 2010. ‘De pers’ leek dus ook klaar met het goed nieuws-schrijven rond de legalisatie. Die CDA-rol werd onder de Regering Rutte overigens met graagte door de ChristenUnie overgenomen. De CU deed ondertussen zijn best om het bordeelverbod weer ingevoerd te krijgen toen een totaalverbod op sekswerk geen steun in de Kamer kreeg, werd het laatstelijk nog met de hulp van Exxpose, met 40.000 handtekeningen geprobeerd.

Europees wordt nog steeds het Noors-Zweedse-model gepropageerd: de klant strafbaar stellen: dat gevaar is hier ook nog niet geweken. De CU heeft een klantenverbod geïntroduceerd en nu nog slechts voor klanten die misbruik maken van een mensenhandel-slachtoffer ; tja en het CU vindt alle sekswerk ‘gedwongen;. De wetgeving zou dus snel in de breedte aangepast kunnen worden.

 Negatief nieuws is dan iets wat neerslaat op vergunde bedrijven en legaal werkenden – die zijn als enigen zichtbaar, terwijl dat nu net het deel is wat ook alle belang heeft bij de bestrijding van vooroordelen en misstanden en illegale vestigingen.  Daarmee bleven misstanden ook lang buiten het zicht – men wil eerst neuzen kunnen tellen voor men actie onderneemt… Veel massagesalons haalden roem door de handmassage als ‘geen prostitutie’ te verkopen terwijl ze  toch vaak on-vergund alle vormen van sekswerk in de aanbieding hadden!

Slechts een beperkt aantal massage-salons heeft een vergunning seksinrichting. De overheid heeft op onvergund aanbod amper zicht. Had men duidelijke aanwijzingen dan werd zo hier en daar geprobeerd met DNA-controles en nepklanten een happy-end vast te stellen. Dat kreeg meer publiciteit dan succes.

 Als we klaagden over illegaal aanbod, kregen we bij een gemeenten te horen dat ze er niet waren om onze concurrenten uit te schakelen. Bovendien, ‘We zijn alleen bevoegd in een vergund bedrijf te controleren…’ Zo bezien hebben ook overheden flink aan het probleem bijgedragen! Al is die houding dus aan het veranderen! Ook het beperken van de vergunningen is mede een oorzaak van illegale vestigingen. (Nu niet uitleggen, dat we ineens voor onbeperkt vergunnen zouden zijn! Wèl voor markt-conform vergunnen))

 De berichten zijn de laatste paar jaar  ook weer heel wat genuanceerder en ook vermeld men vaker uitdrukkelijk dat het bij calamiteiten meestal gaat om illegaal-en het onvergunde- of aanbod op een illegale werkplek. Maar ook dat beleid kan best nog wat béter.

 Die nieuwe wind… Politiek werd ons dossier – ook onder de kabinetten Rutte – vooral gedomineerd door de wensen van de ChristenUnie, die op steun van het CDA kon rekenen in het Kabinet en de Kamer en voor succes in de Eerste Kamer was vaak de politieke hulp nodig van de SGP – nog zo’n fan van onze sector – op allerlei terreinen. Overigens alle partijen laten zich door vooringenomenheid en politiek gewin leiden. Zijn wij dan deze eeuw meer dan 20 jaar het politiek-wisselgeld geweest!? Nou, geweest? Dat staat ‘anno nu’ ook nog maar te bezien!

 De contacten met de pers waren trouwens meestal toch heel goed, net als met de onderzoekers – zelfs met hen die in opdracht van de overheid onderzoek voor/via het WODC deden. Ook de onderzoeksorganisaties van de media hebben heel wat zaken onder de loep gehad.

Dat we op de resultaten wel eens wat aan te merken hadden werd ook in veel gevallen goed ontvangen en gezien zoals het positief bedoeld was: Om de situatie in de sector te verbeteren. Daar heb je ook de juiste gegevens voor nodig. De verantwoordelijkheid bleef – terecht! – bij de onderzoekers of schrijvers.

Over het hóe alle verbeteringen bereikt zouden moeten worden kun je dan gerust van mening verschillen. Maar veel werd bereikt ín de stilte’.

In 2003 sloot de VER zich aan bij MKB-Nederland. De steun van hen was ook immer royaal en loyaal; men bepleitte ook onze belangen – met name op plaatsen waar wij minder kans maakten om op eigen titel binnen te komen –  en adviseerde op tal van onderwerpen. Ook aan hen dank daarvoor!

 Gemeenten…

 Na  2000 konden gemeenten de bedrijven dus ineens aan een vergunning binden en op de voorwaarden controleren. (art 151a Gw) . In de gemeente bracht men een nota uit die in de Raad werd besproken en de APV’s en bestemmingsplannen werden aangepast.

  Wij waren absoluut vóór het legaliseren van de bedrijven en ook voor het vergunnen en controleren. Dat werkt twee kanten op; een overheid kan zich ervan vergewissen of je aan de voorwaarden voldoet – en het bedrijf kan dat daarmee ook naar buiten toe aantonen de zaken naar behoren te organiseren! En de collega moest zich ook aan gelijke voorwaarden houden.

 Maar sommige gemeenten hadden zo weinig geloof in het opheffen van het bordeelverbod dat men vergeten was voor 2000  een beleid te ontwikkelen en een vergunningstelsel in te richten en in de APV vast te leggen. Dat nam zeker nog 3 jaar in beslag voor overal de nota’s in de Raad behandeld waren en vervolgens werden toegepast. Ook dat was vallen en opstaan. We hebben destijds in heel veel gemeenten ingesproken maar er waren toen nog 647 gemeenten! Nu nog 342.)

 Een aantal gemeenten wilde die bedrijven helemaal niet binnen haar grenzen. Men zocht naar smoezen en oprekken van de bestuurs-regels of uitruil van de vergunningencapaciteit aan aangrenzende (vaak minder behoudende) gemeenten en maakte royaal gebruik van de vooroordelen. Bijvoorbeeld, men vond dat er in hun gemeente helemaal geen prostitutie voorkwam en was niet van plan daar een nota over op te nemen. Het was in die periode dat men mocht ervaren dat met beledigingen en schimpen weinig invloed op mijn mening kon worden uitgeoefend en ik regelmatig aanhaalde dat dat juist een bewijs was dat men inhoudelijk kennelijk argumenten te kort kwam… Oké daar maak je dan ook geen vrienden mee; dat terug-katten heb ik afgeleerd.

Of ik vond iemand die serieus liet weten, daarvoor ‘als keurige gemeente!’ te chique te zijn. Of men regelde het juist ‘keurig’ in de bestemming en… verhuurde het bestemde snel voor onbepaalde tijd aan een Dienst. En in één geval bestemde men een plek die slechts via de buurgemeente bereikbaar was via een bospad in een natuurgebied… lekker collegiaal! Ik bewaar nog prettige herinneringen aan ‘Prem’, die me te hulp schoot met een uitzending!   En een pand wat de eerste 10 jaar zeker niet beschikbaar was…  Men verzon van alles – als het in de gemeente maar geen enkele kans kreeg…

 In die gemeenten ging men ook direct daarna over  tot facet- en paraplu-bestemmingen, waarmee men dan de hele gemeente dichttimmerde en realiseerde zo in de praktijk de NUL-optie (die dus wettelijk niet mocht…). Of bepaalde één vergunning voor een escortbedrijf – die zag je tenminste niet in het straatbeeld!

 Ook de thuiswerker wilde men weren… die zich daar vervolgens niet aan stoorde. Vaak was er wel vergunning-ruimte maar geen bestemming vastgelegd; dat zorgde ook voor de onmogelijkheid van vestiging. Bij navraag: We hebben heus wel vergunning-ruimte maar geen vergunningaanvraag – dus er zal dus ook geen belangstelling zijn…!

Daardoor ontstond ook een soort van waterbed-effect. Daarover klaagden gemeenten dat de sector daar beter op moest toezien…  maar het werd uiteindelijk door hun weigerende collega-gemeenten veroorzaakt.

 Ook de BIBOB-wet werd nogal eens zwaar misbruikt door de verantwoordelijke Burgemeester om op basis van aannames te beslissen dat er een vermoeden was dat er mogelijk misbruik gemaakt kon worden van een vergunning. Wat de ondernemer dan ook aandroeg aan argumenten en feiten of bepleitte bij de beroepscommissie, die vaak de Burgemeester vroeg een nieuwe beslissing te nemen: Het was NEE en het bleef NEE. En die beoordeling ligt aan de burgemeester – zijn inzicht is bepalend! Beslissingen die je vrijwel niet anders kunt bestrijden dan via kostbare Rechtelijke procedures – tegen die tijd is de ondernemer failliet.

 Soms zegde een gemeente een verhuizing toe ‘als men het huidige  pand maar eerst ontruimde…’,  om vervolgens in de procedures de nieuwe vestiging onmogelijk te maken. Er is ook een geval waar dan tussentijds heel snel een andere  bestemming voor dat gebied werd  aangenomen. En dan nog een aantal zaken waar we niet echt de vinger op konden leggen; door de vestiging ‘weg te werken’ voor een nieuwbouwproject. Ook waar het ‘in de weg stond’ om een project geaccepteerd te krijgen (men was bang de huurders te missen met zo’n buurman) en waar dat even moest ‘worden opgelost’ vanwege een internationaal evenement…

Gelukkig zijn er ook veel gemeenten waar men dat uiterst correct regelde, of op zijn schreden terugkeerde. Waarvoor dank! Bedenk: We zijn ervoor om te zien waar het verkeerd gaat en proberen dat dan ten goede te keren – dat lukt niet altijd. We gingen er achteraan zodra een ondernemer in de klem kwam te zitten; en dat had ook vaak effect, al was het maar dat hun advocaat wist te melden dat ook de VER aanwezig was en eventueel ook beschikbaar was om te getuigen.

Er zijn ook gemeenten die ons uitnodigden te reageren of te adviseren – en bv. door Utrecht werden we ook gevraagd in de commissie van Mevr. Sorgdrager een bijdrage te leveren. 

 Schoon, droog en dus ook tussen de oren van de ondernemer

 Na 2000 moesten ook de landelijke hygiëneregels ontwikkeld worden en dat was ook achter een bureau bedacht.

 De ondernemer moest in die eerste versie het ondergoed van de prostituee wassen… op 90 graden; de sekswerkers moesten vanwege de veiligheid met condooms kortgeknipte nageltjes hebben die bijgevijld moesten zijn.  

Zo waren er 86 belachelijke punten. Die versie heeft na onze bemoeienis ongeveer een maand bestaan. Nu spreken we elke 5 jaar mee over nuttige en toepasbare aanpassingen. Het huidige RIVM- stuk regelde zelfs wanneer een bedrijf en wanneer de sekswerker haar verantwoordelijkheden heeft ten aanzien van de hygiëne:
Zie: Hygiënerichtlijn voor seksbedrijven en sekswerkers.

Ook hier past dank voor de constructieve manier van overleggen.

 Persoonlijke- en bedrijfshulp

 Er waren ook bedrijven die een probleem kregen en waar het belang alle leden raakte. Dan traden we op met adviezen of als inspreker, mediator, bemiddelaar, getuige of deskundige  – bij gemeenten, Diensten UWV, in Rechtszaken en bij de de RvSt. Uiteraard was dat de ene keer succesvoller dan de ander keer maar immer een nuttige bijdrage.

 In één geval waren we mede-partij bij een rechtszaak waarbij het bedrijf van de kaart geveegd dreigde te worden door een gemeente. Het bedrijf bleef en de gemeente werd gedetailleerd teruggefloten en moest de kosten betalen; dat was een voorbeeld waardoor hetzelfde optreden in andere gemeenten niet meer voorkwam – een voorbeeld dat één zaak voor alle leden nut opleverde terwijl niemand het voordeel merkt als hij zo’n probleem daarna ineens niet meer krijgt…

 In Zeeland bleken 13 bedrijven grote problemen te hebben met het optreden van de Belastingdienst en Politie – het gaat te ver dit nader te duiden – maar na een bezoek aan die Diensten en een goed gesprek op een Ministerie was dat wel opgelost.

 Ook in Limburg waren soms problemen die door de VER-inbreng of adviezen of via de Rechtbank weer ‘op normaal’ gingen. En natuurlijk konden we niet rechtbreien wat krom was. Soms waren het de ondernemers die adviezen naast zich neerlegden en dat wij achteraf het gelijk kregen… maar dat was dan wel weer wat minder voor die ondernemers… Dan is gelijk krijgen niet leuk!

 In enkele gevallen hebben we een feestje georganiseerd rond een bedrijf waar ‘de buurt’ zich ertegen verzette waarna de rust terugkeerde. We hebben enkele malen ‘openhuis’ georganiseerd in regio’s en landelijk. We stonden ook een aantal keren op beurzen en dat leverde zinvolle contacten en goodwill op.

We brachten in de midden  90-er jaren ook een Glossy-maandblad  uit maar dat werd toch wat  te duur – jammer! En we verzonden in de 90-er jaren elke maand zo’n 3200 nieuwsbrieven rond… gedrukt en per post! Dan is de e-mail met VER-mOnthly eenvoudiger  met één klik te verzenden!

 Ledenvoordeeltjes via verschillende bedrijven verzanden in de loop van de jaren ook door te geringe deelname of te weinig leden. Ook donaties droogden daarom op. Inderdaad niet alles was succesvol!

 Niet onvermeld mag blijven

Een ‘inkoopcentrale’ die in 1996 buiten de VER werd opgericht – leek succesvol maar strandde echter al vrij snel. Begin 1997 hebben we binnen het verenigingsbestuur daardoor ook nog een crisis gehad waar bv. zelfs ‘50Plus’ zich niet voor hoefde te schamen.

De ‘inkoopcentrale’ – ook al stond die buiten de vereniging  – was de directe oorzaak. Maar we zijn dat te boven gekomen, met dank aan Politie- en Belasting-optreden. Ook met grote dank voor de bemoeienis en inzet van een van de bestuursleden destijds!

 

 Modernisering en veranderingen

 De opkomst in de jaren 90 van de 06-telefoonseks, escort-bedrijven en daarna het internet als bemiddelaar of entertainment waren logische ontwikkelingen, ook al was menige zittende ondernemer er niet erg gelukkig mee.

 Vaak werd gevraagd of we een nieuwe ontwikkeling niet konden tegenhouden… Het antwoord is ‘nee’ want zoals alles wat nieuw is: dan is het er en het blijft. Maar gaandeweg vonden de bedrijven dat je die ontwikkelingen ook kon gebruiken.

 Zo zagen we bedrijven met als aanvulling meer show of toevoegen van escortservice of een meer aangepaste inrichting en men zocht het in een andere manier van reclame zoals met een doelmatige website en andere media… Zo hoort het: Een ondernemer zoekt zijn eigen weg!

In een aantal gevallen zat dan de regelgeving in de weg.

 Uitgevers van dagbladen vonden rond 2019, dat men geen seksadvertenties meer wilde opnemen – in de bijna dertig jaar ervoor was er regelmatig goed overleg. Het was echter hooguit jammer want ooit hele pagina’s was dat aandeel gekrompen naar hooguit een klein hoekje in de krant. Het maakte eigenlijk geen verschil meer voor de seksbedrijven – de werving van klanten en sekswerkers werd door (eigen) internet sites overgenomen. En in 2020 stopte de Telegraaf ook met de internet-speurders…

 Nu staat vooral het zg. thuiswerk in de schijnwerper maar dat is geen echt nieuwe ontwikkeling. Die was alleen voorheen véél beperkter en heeft ook vooral tijdens Corona een enorme vlucht genomen. Terecht wijst men op het concurrentie-vervalsende effect, doordat dan meestal geen belasting betaald wordt en men bij calamiteiten ook – waarschijnlijk onbedoeld – het vergunde aanbod in diskrediet brengt en stigma en vooroordelen versterkt.

 Nu zijn er weer krachten die vinden dat juist de zelfstandigheid van de sekswerker dan vooral met thuiswerken bereikt moet worden. Het is ook een ontwikkeling die nog wel enige aandacht vereist. Bijvoorbeeld op een illegale plek aanbieden of met meerderen onvergund op één adres; en dan op internet herkenbaar adverteren dan gaat dat niet erg lang goed. Dàt moet ook bestreden worden.

 Maar maak het ‘éénpitters’ niet onnodig moeilijk! Die trend is er: Gelijk behandelen als ander thuiswerk! We hebben op enig moment gepoogd om ook voor de ‘éénpitters’ iets te betekenen maar dat stuitte op de vrees van ontdekking als men via de vereniging geregistreerd zou worden. Er gaan stemmen op om het thuiswerk nu toch wat beter te regelen in de gemeenten – de eerste 5 proberen dat al in de praktijk. Nieuwe wetgeving – Wtgs en Wrs – kunnen dan wel een staak in het wiel steken of misschien worden de wetteksten nog aangepast op de hernieuwde inzichten.

 Imago

 Wanneer er criminaliteit of mensenhandel en uitbuiting blijkt moet dat zéker – maar óók mede vanwege ons imago – effectief bestreden worden; niet laten sloffen!

 Het beeld van de sector als geheel is ronduit slecht en het beheerst voor een deel ook beleidsbeslissingen. Het is soms zoeken naar de feiten, soms door gebrek aan kennis – wat erger is:  als men die kennis niet accepteert en liever blijft hangen in aannames, vooroordelen en hecht aan de heersende stigma. Soms bestaat ook het idee dat een negatief beeld moet blijven bestaan… omdat het beter past bij een partij of organisatie om het in stand te laten en niet te bestrijden.

 En een voorbeeld van dommigheid ten top bij een gemeente die zegt dat zij sekswerk aan huis wil vrijgeven: Alleen in een eigen woning maar niet in een huurwoning… want dat zou onveiligheid en mensenhandel in de hand werken… Het risico is dus kennelijk in een eigendoms-woning minder? Wij weten niet waar dat op gebaseerd is: zéker is dat het aannames en vooroordelen niet weg zal nemen! Een moreel wenselijke aanname?  Of zijn wij te wantrouwig?

 Wij en zeker ‘de overheden’ moeten alle soorten misstanden blijven bestrijden; het zijn voor legale-bedrijven en -werkenden een rem om tot verdere verbeteringen te komen. Het zorgt voor argwaan en wantrouwen. Dat móet ook stoppen! Anders kun je elke poging om aan imago-verbetering te werken wel vergeten.

 Het is ook van de zotte dat inadequaat handhaven van bestaande wetten de reden is dat nu ongeveer 85% van het sekswerk-aanbod buiten de vergunningen valt, verscholen werkt en daardoor oncontroleerbaar is. Onvergund is zeker niet altijd synoniem met illegaal en zeker niet met crimineel!

De controle is echter maximaal gericht op de vergunde bedrijven. En juist daar liggen niet de grootste problemen. Als er sprake is van dwang of mensenhandel valt de oorzaak meestal buiten de bedrijven – zo niet wordt een bedrijf gesloten. Vaak  zijn het vrioendjes of partners op de achtergrond. Het wordt dan kennelijk aangenomen dat een bedrijf dat dan weet en bewust in stand laat… Zo wordt huiselijk geweld ook ten onrechte aan het beroep gekoppeld. (Hoe is dat dan als je aan ander beroep hebt? )

 We hebben, ook al vinden sommigen het een hopeloze zaak en ook als het aangewakkerd wordt door een moreel oordeel, toch telkens gepoogd bij elke gelegenheid ‘het beste beentje voor te zetten’. Verbetering van het imago is een serieuze zaak… en vooral een van lange adem!   Er zit van ons dus al zo’n dikke dertig jaar ‘adem’ in! Zoals bij spreekbeurten, overleg, interviews, voorlichting, in de krant, week-en maandbladen, radio en tv, filmpjes, web-berichten en bij vele  onderzoeken – kortom bij vrijwel èlk contact. Vaak ook met voorbereidende gesprekken op de achtergrond. 

Hotel-prostitutie

Al in 2006 gingen we met de grote hotelketens in gesprek over sekswerk in hotels: in hùn hotels! Daar kregen we aanvankelijk geen handen voor op elkaar  –  op één keten na.  We schreven er rapporten over – die werden niet geloofd of men reageerde ‘Verhuurd is verhuurd, hoor!’ Tot in 2008 was zelfs Horeca-Nederland niet te overtuigen, maar pikte het daarna samen met de Politie ook goed op! Ook bij RECRON begrepen ze wat er dan mee mis is.  Een hotelklant of huurder die een sekswerker vraagt is een privézaak maar een sekswerker die huurt en daar (eventueel met meer personen) een kamer of huisje huurt is een ‘bedrijf in een bedrijf’ – een onvergund bedrijf.  Later werden er zelfs hotels op gesloten. Toen die sector dat  oppikte – hebben we ons er niet meer mee bemoeid en ‘de  credits en veren ‘ daar ook gelaten.

 Banken en verzekeraars

Ook de verhoudingen met de banken en verzekeraars heeft zeer te lijden onder het slechte imago van de sector en daar zit wel énige progressie in, maar ook daar is nog een lange weg te gaan.

Niet in de laatste plaats vanwege de stringente regels waaraan banken zelf moeten voldoen maar ook hun belangen in de Amerikaanse bankwereld. Voor veel banken reden om te zien om van deze klanten af te komen. Eigenbelang, dus Uw belang als bedrijf: Zoek het maar uit! Dat is dus onacceptabel.

 Maar we kwamen ook van ver: Zo werd ik bij een eerste gesprek bij een bank met koffie ontvangen en nadat ik me had voorgesteld werd die weer onder mijn neus weggetrokken en gedreigd dat ik door de beveiliging even naar de deur begeleid zou worden… Absoluut de kortste bijeenkomst ooit.

 Later spraken we bij de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) en met de Staatssecretaris op Financiën en de Minister tijdens een bijeenkomst bij MKB-Nederland en later als directeur van een grote bank. Dicht bij een oplossing werden we door de bankencrisis ingehaald.  Weer later in een speciale bijeenkomst met meerdere organisaties, de volgende Minister van Justitie, NVB en Verbond van Verzekeraars (VvV), in de ambtswoning van de Burgemeester van Amsterdam. Ondertussen kwam het bij elk gesprek op ‘Justitie’ wel aan de orde. Maar de resultaten… We zijn er nog niet.

 Voor de bedrijven en sekswerkers moet het echter mogelijk zijn een bankrekening te openen. Begrip en ruimte komt en ook dat het controleren van de sector wel iets minder restrictief mag… Daar wordt aan gewerkt. Misschien kun je niet direct bij de bank van je keus terecht maar men kan niet categorisch weigeren – tenzij men steekhoudende bezwaren kan overleggen. Ook daar bemoeiden we ons mee, dat was in het ene geval succesvoller dan in de andere. En ook vanuit Justitie en Veiligheid en EZK is men daar nog steeds mee bezig.

De reguliere grote verzekeraars willen wèl uw premie maar weigeren als  blijkt dat het om een seksinrichting gaat – dat kunt u verzwijgen, maar als het blijkt na een schade, betaald men niet uit en de premie wordt niet gerestitueerd. Zodat we – al sedert de 80-er jaren slechts bij een beperkt aantal (beurs-)maatschappijen tegen verhoogde tarieven terecht kunnen. In het begin ging het om premies die tot 10 procent (nee, geen promille!) opliepen. Dat normaliseerde langzaam maar zeker. 

Maar we kunnen zeker niet voor alle soorten verzekeringen terecht, zoals b.v. voor het personeel. Daar is nog geen verandering te bepleiten: Men wil niet – punt uit.

 Zelfs bedrijven die wel in de sector verzekeren zijn uiterst wantrouwend en terughoudend als zich een schade voordoet. Dat men onderzoek doet is dan logisch maar het zoeken naar een mogelijkheid om onder een schade uit te komen is soms absurd. De brandschadecijfers stijgen ook niet uit boven schade met andere bedrijfsgebouwen. Het is een absurde houding en weinig zakelijk.

 Wrs/Wgts/Klanten-en pooierverbod en art.273f sr.

 Tja, en dan de Wrs/Wgts houdt ons al bezig vanaf de eerste aankondiging in 2003 en 20 jaar later is er nog geen knoop over doorgehakt.

Ook gemeenten zien dat die weg voor de Wet regulering sekswerk (Wrs)  mogelijk nog heel lang is en heeft aangedrongen op een Wet gemeentelijk toezicht seksbedrijven (Wgts) – In feite een aanpassing van de Gemeentewet art 151a, die al regelde dat gemeenten een vergunningensysteem voor de seksbedrijven konden vaststellen. (Artikel 151a/en Wgts vervallen als de Wrs wordt aangenomen)

 Die aanvulling waarbij alle 341 gemeenten vrij staat gegevens van sekswerkers te mogen verzamelen, tevens ter raadpleging bij een volgende controle.  Het is ook niet zo, dat het hen anders zou tegenhouden – het is nu onwettig (!) en doen het vaak tòch.

 Het ontwikkelen van de Wgts  is ook vreemd als je weet dat in de Wrs weliswaar een vergunning van de sekswerker geëist wordt – ingeschreven in een landelijke d-base – maar dat men juist vanwege de waarborg van privacy slechts een beperkt aantal – van 19 – gemeenten wil aanstellen om die uit te geven en je gegevens dus via een gemeente van je keus worden verwerkt…. Bij een bedrijfscontrole mag dan alleen gekeken worden of ze staat ingeschreven…

 Zo onderhand vindt je buiten de ‘Kringen van het Binnenhof’ en een aantal ‘Grote steden’-Burgemeesters geen voorstanders meer van registreren en vergunnen van sekswerkers. Daar valt dus eigenlijk ook nog wel wat lobby-werk te verrichten… 

 Simpele en doelmatige oplossing:

De zg. Thuiswerkers behandelen gelijk aan ander werk ‘aan huis’. Dan is een inschrijving KvK verplicht. En vervolgens laat je een sekswerker met rust! Men heeft dan mogelijkheden om de adressen af te schermen. Dan komt ook de normalisatie op gang. De overheid kan, wanneer de noodzaak blijkt – die gegevens bij de KvK en Belastingdienst opvragen. Of vragen daar nader onderzoek naar op te starten. Ook een sekswerker is te houden aan de hygiëne-richtlijn van het RIVM – (indien van toepassing geldt de regel). 

In de vergunde bedrijven hoef je alleen te controleren of men zich correct aan bv. de fiscale afspraken houdt – die sekswerkers zijn dus allen geregistreerd – weinig werk om dat vast te stellen! In onze visie is nieuwe wetgeving minder doelmatig; dan is de oplossing om eindelijk eens deze bestaande wetten te gaan handhaven. 

Er is weinig vertrouwen dat  nieuwe wetgeving dan ineens wèl gecontroleerd en gehandhaafd zal worden!

 

Over beide wetten (Wrs/Wgts) en die over het pooier-en klanten-verbod mensenhandel-artikel, strafwet terzake mensenhandel en uitbuiting hebben we zowel voortdurend overlegd, zijn gehoord en hebben een reactie gegeven via de internet-consultatie. Voor beide wetten waren er met elkaar honderden reacties en – voor zover openbaar – wel 5 die (gematigd) positief waren over doorgaan van deze wetten. Laatstelijk kwam nog de mening naar buiten van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) en de vraagtekens die de Raad van State (RvSt) eerder al had, logen er ook niet om. Het is nu nog wachten op de definitieve teksten van de Wrs en Wgts en Kamerbehandeling.

 Nu we bij de Landelijke politiek zijn: Ondanks dat veel voor onze sector daar verkeerd uitpakt – we zijn wel dank verschuldigd aan hen die juist op de barricades gingen om de belangen van de sector wèl te verdedigen. Dat geldt evenzeer voor hen waar we ambtelijk contact mee hadden.

Voor hen: volhouden dus: Dank!

 Deurwaarders

 Er zijn meer dan 10 jaar problemen geweest met het optreden van Deurwaarders die maar niet konden begrijpen dat er in onze bedrijven geen loondienstverbanden zijn maar opting-in wordt toegepast of dat er van zelfstandigheid sprake is.  Het bedrijf is geen partij.

 Men wilde toch in veel gevallen loonbeslag en vervolgens derdenbeslag bij de bedrijven leggen voor schulden van sekswerkers. Wij zijn er intensief mee bezig geweest. Het probleem lag mede aan de informatie van o.a. het UWV. Het systeem werd daar tot drie keer toe aangepast en door een andere medewerker weer braaf teruggezet… 

Ook zijn er Rechtelijke uitspraken geweest die dat ondubbelzinnig bevestigden – ondanks dat hebben we vele 10-talle brieven gezonden en ondernemers namen ook teksten over, die men per geval nog verzond. Veel onnodig werk! Al was de simpelste oplossing als ieder aan zijn verplichtingen zou voldoen voordat het zover komt.

Enfin, het gaat nu goed en ook de informatie die uit de archieven van deurwaarders opborrelde is kennelijk opgedroogd. We krijgen nog zelden klachten.

 Misstanden

 Mensenhandel en misstanden zijn er en dat blijft, zolang er mensen zijn die zich crimineel willen gedragen;  die andere mensen als handelswaar zien en een vrije beslissing van de betrokkenen negeren – dat is geen exclusiviteit voor onze sector maar tast altijd ieders integriteit aan. Er is ook geen enkel excuus voor. Helaas misten we de bevoegdheden voor opsporing…

 Sekswerk is een keus van de betrokkenen en niet van een derde persoon. Daar kun je zakelijk mee omgaan maar nooit in de opdracht-vorm. Er doen cijfers de ronde die helaas vaak niet op feiten gestoeld zijn maar daar waar het wél voorkomt: al is het een laatste slachtoffer: dan kun je niet op je handen gaan zitten! Een zelfstandige positie is nuttig en noodzakelijk!

 Ontkenning van recht op zelfredzaamheid

 Wij vinden mede daarom ook bv. de opting-in regeling ‘second-best’, omdat het zelfstandigheid daarmee nog onvoldoende ruimte geeft en er voor een sekswerker geen keus is om dan als zelfstandige te kunnen werken.  Het is ook de reden dat loondienst door ons scherp wordt ontraden en we die zelfstandigheid voorstaan – ook binnen de bedrijven. Reden waarom we opting-in aanvaarden maar ‘second-best’ bleven noemen. Dat men vanwege de fiscale controle-voordelen niet wil bewegen in het beleid is begrijpelijk maar in feite niet juist! Het zou op te lossen zijn door de opting-in, verplicht voor alle sekswerkers in één bedrijf te laten varen en daarnaast (goed geregelde!) zelfstandigheid óók toe te staan. Hèt excuus is dan dat de wet het niet zou toestaan… dat is dan vreemd omdat de zelfstandigheid in een aantal gevallen wèl werd toegestaan. Meestal bij escort en soms bij clubs/privéhuizen.

Ons pleidooi is ook niet om daarmee te rommelen: er zijn regels voor en die kun je toepassen!

 De gemeente Amsterdam heeft de beoordeling en controle van de Belastingdienst overgenomen door verplicht opting-in op te nemen als vergunning-voorwaarde voor de besloten bedrijven en escort en zelfstandigheid voor werkenden in de Raambedrijven. 

Terug naar de vermeende misstanden en misstanden die alleen ‘tussen de oren; bestaan. Langzaam maar zeker begint ook het idee post te vatten dat de problemen – die er zeker ook zijn! – niet tot amper voorkomen in de vergunde bedrijven. Zelfs niet bij de meeste thuiswerkers.

Dat je je daarom in de controles, opsporing en vervolging juist op de misstanden en daders moet richten. Dat nieuwe wetgeving niet dienstbaar is maar slechts voor de bühne is (Kijk mij eens even krachtdadig optreden!).  Zinloos: Omdat juist criminelen niet zoveel hebben met de wetten en de strafmaat, vráágt zulk beleid en regelgeving om mislukking! We kunnen dat niet vaak genoeg herhalen.

 De lijn die we altijd volgden was dat de belangen van sekswerkers ook de onze zijn en derhalve ook verdedigd moeten worden. Misstanden zijn onnodig en onacceptabel – het is ook niet zinvol om slachtoffercijfers aan te zetten of er een slag in de lucht slaan zoals met tussen de 8 en 90% of met dooddoeners als ‘iedereen wéét toch…’ : al was er maar één slachtoffer dan is achteroverzitten ook onacceptabel!

 Met veel sekswerkers hadden we door de jaren heen goede contacten en in de meeste gevallen was men ook uiterst loyaal en informeerden ons over achtergronden en werkten niet zelden mee aan de resultaten op veel dossiers. Ook hen past uitdrukkelijk dank voor constructief meedenken!

 Nóg meer veren en bedankjes?

 En we moeten ook andere Diensten, organisaties, bedrijven en personen bedanken  omdat veel resultaten juist in samenwerking en met ondersteuning van en met elkaar tot stand kwam – misschien anders niet tot stand konden komen: Ook al was dat vaak op de achtergrond, waarvoor oprecht en uitdrukkelijk dank!

 Uiteraard kon de vereniging ook niet zonder leden bestaan; velen van hen hielden het ook  zo’n 30 jaar vol! Financieel werd ook vaak bijgesprongen bv. in geval van Rechtshulp, e.d. Dank aan alle leden van toen en nu: hen vertegenwoordigen was voor het bestuur en mij  zelfs een genoegen! Ik heb er in ruim 30 jaar ook heel veel goede herinneringen aan en slechts een enkele slechte – al leverde dat vaak weer een curieus verhaal op.

 De VER-bestuurs-leden, over al die jaren, verdienen ook mijn dank voor hun inzet en steun – zonder hen had ik ook het werk niet vol kunnen houden! 

 Aan het eind van deze ook wel wat persoonlijke terugblik: het stoppen is geen ‘handdoek in de ring gooien’. Uiteindelijk konden de leden ook moeilijk anders beslissen. Ik heb het werk niet alleen nuttig maar ook alle contacten heel leuk en prettig  en vooral leerzaam gevonden.

 Dan passen  ook nog persoonlijke excuses: Bijvoorbeeld, ik herkende een keer een van de gesprekspartners ineens niet meer… Shame! Sorry! Ook excuus voor gemaakte  taal- vorm- en type-fouten die ik dan altijd te laat ontdekte… als de post al was verzonden. Dat ik ruim van stof ben en soms ook wel langdradig, te over-enthousiast… soms mijn punt wilde maken en het dan nog ens probeerde met andere muziek eronder of desnoods ook met een nieuwe tekst… tot onze voorzitter – door de jaren heen:  Jan, Bertha, Astrid of Esther me aanstoot: “André, we hebben ’t meegekregen hoor!”.  Dank voor het ingrijpen en ook sorry daarvoor! Vooral ook dank omdat bestuursleden vierkant achter me stonden!

 En ook voor alle andere fouten, die ik in ruim 30 jaar ongetwijfeld gemaakt heb zonder er nog een actieve herinnering aan te hebben Sorry, sorry, sorry!

 De VER  hield zich in al die jaren met veel onderwerpen bezig – en deze ‘korte’ terugblik is al lang… en dus zeker niet compleet. het is het afsluiten van een periode – maar dus vanaf 2024 niet meer onder de ‘verenigingsvlag’ maar als Vakgroep exploitanten relaxbedrijven. We hopen op een continuering van alle goede contacten!

 

 t6