Dit voorstel wijzigt artikel 151a van de Gemeentewet, vooruitlopend op de Wrs waarin een vergunningplicht voor elke sekswerker wordt voorzien..
Op basis van artikel 151a kunnen gemeenten op dit moment al een verordening vaststellen waarin voorschriften worden gesteld met betrekking tot het bedrijfsmatig geven van gelegenheid tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling. Een gemeente kan bijvoorbeeld een vergunning verplicht stellen voor prostitutiebedrijven.
Het kan vervolgens voor de exploitant (vergunninghouders) en gemeenten noodzakelijk
zijn om bepaalde bijzondere persoonsgegevens te verwerken om deze voorschriften
te kunnen naleven en te handhaven. Bijvoorbeeld omdat een vergunninghouder met
sekswerkers een intakegesprek moet voeren om na te gaan of diegene vrijwillig het werk wil gaan doen. De gemeente moet kunnen controleren of de exploitant dit inderdaad is nagegaan.
Het wetsvoorstel maakt dit mogelijk.
Een wettelijke grondslag is noodzakelijk om:
(1) exploitanten van seksbedrijven in staat te stellen om de regels die zijn vastgesteld door gemeenten met een vergunningstelsel, na te leven
(2) gemeenten met een vergunningstelsel in staat te stellen toezicht te kunnen houden op de naleving van deze regels
(3) gemeenten met een vergunningstelsel in staat te stellen te kunnen handhaven in geval regels niet of onvoldoende zijn nageleefd
Op 2 januari is het wetsvoorstel gemeentelijk toezicht op seksbedrijven (Wgts) in internetconsultatie gegaan. Het wetsvoorstel is de uitwerking van de motie Wiersma (Kamerstukken II 2020/21, 28638, nr. 193) om te komen tot een wettelijke grondslag voor het verwerken van gegevens van sekswerkers.
Commentaar op deze wetaanpassing namens de VER komt later